Oorlogsverhaal G. Vijver (Leeuwarder Courant)

                        

Hobbe en Gerrie Vijver-Sinia XII-i Blz. 159

Bij de familie Vijver lag aan het einde van de oorlog een handgranaat in de tafellade, voor het geval de Duitsers binnen zouden vallen. ,,Mijn man Hobbe zat bij een verzetsgroep.'''' Gerry Vijver (bijna 91) uit Leeuwarden vertelt het droogjes.

Op maandag 9 april 1945 vergaderde die groep in huize Vijver in de Van Loonstraat 43, toen een buurman alarmerend op het raam sloeg. Een vrachtwagen vol landverraders denderde de straat in.

Alle verzetsstrijders vluchtten, maar Dirk de Jong ging nog snel bij zijn hoogzwangere vrouw langs. Dat werd hem fataal. Toen Gerry Vijver de volgende dag haar huis binnensloop, vond ze zijn bloedspatten op het behang.

,,Ons huis zag er vreselijk uit.'''' Alle ramen lagen er uit, het serviesgoed lag door de kamer heen en de verraders hadden met hun bajonetten alle meubelzittingen kapot gesneden. ,,Wij hadden niks meer. Alles, alles was weg.''''

Onder de houten vloer van de achterkamer lagen echter nog wel steeds de geweren, stenguns en pistolen verborgen. Samen met haar moeder smokkelde Vijver de wapens in een kinderwagen naar een nieuw adres. Angst? ,,Mama''s moeder was ook niet bang'''', vertelt ze glimlachend.

Zes dagen na de inval kwamen de Canadezen in Leeuwarden. Dirk de Jong bleek te zijn doodgeschoten bij Dronrijp. Zijn vrouw beviel veertien dagen later van een dochter. Het gewone leven herkreeg langzaam zijn gang.

,,Later hoorden we dat sommigen hulppakketten kregen van de Stichting 40-45'''', zegt Vijver. ,,En wij hadden geen kopje meer, niks meer.'''' Na enige mitsen en maren ontvingen de Vijvers uiteindelijk ook hulp.

,,We kregen een heel vies pakket lakens uit de Beurs. Het waren spullen die de Duitsers van Joden hadden gestolen. Die lakens waren zo vies, ik heb ze wel drie keer moeten uitkoken.'''' Het stak wel een beetje. ,,Als je maar een hoge pief was, kreeg je alles. De gewone man moest zich zelf maar redden.''''

In november 1945 verhuisde het Leeuwarder gezin met twee dochters naar Appelscha. Hobbe Vijver werd daar politieman. ,,In 1946 kregen we een rekening van 200 gulden van de Stichting 40-45'''', vertelt zijn weduwe. ,,Dat was een maandloon! Voor die oude rommel! We moesten betalen. Daar hadden we nou ons leven voor gewaagd, dat was zo''n teleurstelling. We kregen er met terugwerkende kracht spijt van.''''

 

Gerry Vijver, Leeuwarden

(Opgetekend door Jaap Hellinga)